Je wist het vast al maar een pitch is een korte presentatie bedoeld om je luisteraars nieuwsgierig te maken naar wie je bent en wat je te bieden hebt. Het is dan de kunst om kort én krachtig te vertellen over wat je doet en wat jouw unieke kwaliteiten zijn. Beknopt, persoonlijk en enthousiasmerend. Maar hoe doe je dat? In zo’n korte tijd een boodschap overbrengen op een manier waardoor je publiek overtuigd raakt?

Veel mensen krijgen direct klamme handen als er gevraagd wordt om te pitchen. Zeker met de gedachte aan de spotlight en een zaal vol toehoorders. Heb jij dat ook? Of misschien vind je het moeilijk om te vertellen waar je goed in bent, denk je dat jouw verhaal te omvangrijk is voor een pitch of vind je zo’n verkooppraatje nogal gênant? Bedenk dan dat een pakkende pitch voor je publiek juist fijn is. Het is namelijk prettig om snel te weten wat jij te bieden hebt.

Ter geruststelling: met een goede voorbereiding en oefenen kom je een eind. Met de onderstaande tien tips houd jij straks zeker een perfecte pitch!

Je wilt iets bereiken als je pitcht oftewel je hebt een doel. Het is belangrijk dat je dit doel afstemt op je publiek. Als jij iets wilt realiseren maar je publiek heeft daar volstrekt geen behoefte aan, dan maak je weinig kans. Zorg daarom dat je weet voor wie je spreekt, zodat je kunt inspelen op hun behoefte. Heb je je pitch uitgeschreven? Bekijk dan per alinea wat relevant is voor je publiek en schrap wat overbodig is. En betrek tijdens het pitchen je toehoorders actief door iets te vertellen waardoor zij zich persoonlijk aangesproken voelen.

Bedenk wat je wilt dat je publiek gaat onthouden en laat dat de rode draad zijn. Zoom daar aan het begin van je pitch op in en zorg dat het ook weer terugkomt aan het einde. Laat je publiek dus niet raden naar wat nu precies je bedoeling is. Je pitch geeft antwoord op de volgende vragen: Wie ben je? Wat is het probleem? Welke oplossing bied je? Wat wil je van het publiek? Een handigheidje om je publiek te laten onthouden wat je zegt, is het herhalen van je boodschap. Vaak zal dit het doel of de oplossing zijn.

Je pitch moet natuurlijk geen saaie opsomming worden. Giet het daarom in een ‘verhaalvorm’. Dit zorgt ervoor dat je publiek het beter onthoudt. Bouw je verhaal op vanuit een persoon, een plek, een voorwerp of een gebeurtenis. Praat beeldend zodat de ander zich een duidelijke voorstelling kan maken van je verhaal. Dat zorgt er ook voor dat je verhaal makkelijker te onthouden is. Een goede pitch heeft een duidelijke kop, een romp en staart. Een goed begin is essentieel want tijdens de eerste seconden zal je publiek beslissen of zij geïnteresseerd zijn of niet. Open daarom met een voorbeeld waarin het publiek zich herkent, een persoonlijk verhaal, een actualiteit, een droom of een prikkelende vraag. Vertel vervolgens over het probleem. Hoe beter je het probleem schetst, hoe groter de kans is dat je publiek ook naar je oplossing luistert. Presenteer jouw oplossing. Sluit af met een vraag of call to action; wat wil je dat ze concreet gaan doen na deze pitch?

Begin niet met pitchen, als je nog niet de volle aandacht hebt. Wat helpt is om je publiek eerst rustig en duidelijk te begroeten. Wacht dan even. Als mensen stil zijn en je hebt oogcontact met je publiek, kun je starten. Als je vijf minuten de tijd krijgt, bereid dan een pitch voor van vier minuten. Dat laat tijd over voor je publiek om vragen te stellen. Het klinkt misschien als een open deur, maar houd het kort en simpel! Je hoeft echt niet alles in die paar minuten te persen. Het belangrijkste doel is de interesse van je publiek wekken en wel op zo’n manier dat zij denken: “Daar wil ik meer van weten”. Bedenk daarbij dat mensen zich vooral herinneren hoe je ze hebt laten voelen, dus breng er vooral ook emotie in.

Het is belangrijk om rustpunten in je verhaal te brengen, van waaruit je opnieuw kunt beginnen mocht je de draad kwijtraken. Maak je zinnen niet te lang, zorg voor melodie in je stem en haal op tijd adem. Durf duidelijke punten aan het einde van je zinnen te zetten. Door tussendoor korte adempauzes in te lassen, kun je cruciale woorden benadrukken. Je luisteraars krijgen zo de kans om de belangrijkste informatie tot zich te nemen en te verwerken. Maak ook gebruik van deze stiltes om goed en diep adem te halen. Daarmee bedwing je eventuele podiumstress en kun je meer ontspannen. Laat de stiltes uiteraard niet te lang duren want dan wordt het ongemakkelijk.

Waarom zou je het podium delen met iets dat meer aandacht trekt dan jij? Als je toch graag iets wilt laten zien, kies dan voor één of twee beelden. Tekst op slides leidt alleen maar af van je pitch. Als je wel tekst wilt gebruiken, beperk je dan tot maximaal één sheet per minuut met maximaal vijf regels per sheet en een paar woorden per regel.

Houd het persoonlijk: praat over jezelf, niet over ‘wij’ of ‘onze organisatie’. Laat jargon achterwege. Vertel je verhaal met zekerheid en vermijd twijfelwoorden zoals “misschien”, “eventueel” of “hopen”. Ook negatieve woorden zoals “helaas” of “jammer genoeg” zijn niet handig. Haak in op vragen of problemen van je publiek. Maak het relevant voor je publiek door het gebruik van vragen als: ‘Herken je…?’, ‘Heb je ook…?’ Maak duidelijk wat jij te bieden hebt.

Misschien overbodig om te zeggen, maar doe je armen niet over elkaar of in je zakken. Laat ze langs je lichaam rusten. Zorg voor ontspannen schouders. Sta rechtop, voeten stevig op de grond en iets uit elkaar. Zo voel je je zelfverzekerd én kom je zelfverzekerd over. Maak gebruik van de ruimte op het podium door te lopen, drie tot vijf passen per keer volstaat. Zorg dat je bij belangrijke punten in je verhaal ook letterlijk stilstaat. Maak handgebaren om je woorden kracht bij te zetten. Zo versterkt je lichaamstaal je pitch.

Schrijf je pitch uit, oefen het meerdere keren en neem dan de tijd ook op. Door van te voren hardop te oefenen, leggen je hersenen een soort ‘olifantenpaadje’ aan. Hierdoor bouw je een stevige fundering voor je pitch. Oefen ook een keer met een vriend of familie. Zo kun je te weten komen of je enthousiast en overtuigend overkomt. En zo kun je ook oefenen met vragen uit het publiek. Neem jezelf een keertje op en let bij het terugkijken op: tempo, uitspraak en articulatie, ademhaling, pauzes, opbouw verhaal, tijd en lichaamshouding.

Fouten maken is niet erg. Het hoeft niet meteen perfect te zijn. Je zet het wel weer recht tijdens je verhaal en anders maak je in ieder geval de volgende keer deze fout niet meer. Het helpt om korte en eenvoudige zinnen te gebruiken zodat je niet struikelt over je woorden en de tekst gemakkelijk te onthouden is. En benoemen is hét antwoord op de vraag wat je moet doen als het misgaat. Je publiek merkt het toch wel en door eerlijk te zijn blijft de rest van je verhaal geloofwaardig.

Last but not least: have fun!