Aan de slag met intervisie
Overweeg je om met intervisie te starten? Doen! Met intervisie leer je van elkaar en elkaars kwaliteiten doordat je samen met collega’s systematisch gaat onderzoeken waar je tegenaan loopt, om daarvan te leren en te groeien. Als het goed is kom je de bijeenkomst uit met energie, nieuwe inzichten en praktische tips en een plan om meteen toe te passen. In dit blog leggen we je de basis van intervisie uit. En natuurlijk geven we je enkele werkvormen mee zodat je direct aan de slag kunt.
Met behulp van intervisie kun je een beroep doen op de expertise en waardevolle inzichten van anderen. Want intervisie is een systematisch en onderzoekend gesprek. Met als doel om beter te worden in het werk en van elkaar te leren. Door het stellen van vragen en goed te luisteren, onderzoeken jullie samen een vraagstuk. Als alle informatie achterhaald is, is het tijd voor een conclusie of advies. Tijdens een goede intervisiebijeenkomst leert dus niet alleen de 'vraagsteller' iets maar ook alle andere groepsleden. Want meetal is de ingebrachte vraag vergelijkbaar met problemen waar je zelf mee geconfronteerd wordt. Hierdoor neemt je professionaliteit toe en ben je in staat om betere afwegingen te maken. De kracht van intervisie is ook dat het een beproefde methode is. De deelnemers worden door de methodiek geholpen om gedisciplineerd naar het ingebrachte vraagstuk te kijken, met ruimte voor ieders inbreng.
De basismethode is zeer geschikt voor beginnende groepen en verloopt volgens de volgende stappen:
Stap 1. Inventarisatie casuïstiek (5 minuten)
De leden van de intervisiegroep brengen ieder hun eigen vraagstuk in. Het liefst kort en helder geformuleerd, in maximaal 5-10 zinnen. De voorzitter noteert alle ingebrachte casussen in steekwoorden op een bord. De groep maakt hieruit een keuze. Maak als groep die keuze op basis van: urgentie, de bereidheid van de inbrenger om nu met deze casus aan de slag te gaan of het feit dat het een algemeen aansprekend probleem is dat voor iedereen speelt.
Stap 2. Analyse vraagstuk (20 minuten)
In deze fase proberen de groepsleden en de inbrenger helder te krijgen wat nu precies de vraag is. De groepsleden stellen informatieve vragen die beginnen met ‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’ of ‘hoe’. Ze vragen door en luisteren. De groepsleden geven in deze fase nog geen adviezen.
Stap 3. Reflectie en bewustwording (15 minuten)
Met de input van de analyse wordt duidelijk wat de vraag van de inbrenger nu precies is. Een grondige analyse brengt de inbrenger vaak tot een nieuwe inzichten met betrekking tot het probleem. Wanneer nodig wordt de vraagstelling geherformuleerd en de groep gaat hier vervolgens mee aan de slag.
Stap 4. Advies (15 minuten)
In de adviesronde geeft ieder groepslid zijn of haar advies aan de inbrenger. De inbrenger luistert, maakt aantekeningen, ontvangt het advies en bedankt de deelnemers. Het is niet de bedoeling dat de inbrenger inhoudelijk reageert op het gegeven advies. Alleen wanneer iets niet duidelijk is, mag de inbrenger nog informatieve vragen stellen.
5. Evaluatie (5 minuten)
Daarna vraagt voorzitter een inhoudelijke reactie aan de inbrenger. Wat neemt hij/zij mee en welke vragen de adviezen hebben opgeroepen. En welke eerste stap gaat de casusinbrenger nu ondernemen wat betreft de gepresenteerde casus
Vervolgens krijgt elke deelnemer kort de gelegenheid om aan te geven hoe hij de bijeenkomst heeft ervaren. De intervisiegroep evalueert de werkwijze, het resultaat en maakt afspraken voor de volgende bijeenkomst. Hoe concreter des te beter.
TIPS
Natuurlijk hebben we ook een aantal algemene tips voor je op een rijtje gezet:
- Bepaal als groep jullie gezamenlijke doel en maak heldere afspraken over hoe jullie intervisie gaan inzetten.
- Je aansluiten bij een intervisiegroep is niet vrijblijvend. Intervisie werkt het beste als het een vaste groep is die elkaar regelmatig ziet.
- Zorg dat je voldoende tijd plant en het tegelijkertijd ook begrenst. Een effectieve bijeenkomst duurt 1 tot 2 uur.
- Besteed aandacht aan een veilige setting zodat je lastige casussen met elkaar kunt bespreken. Je kunt dit onder andere doen door telkens incheck te doen. Inspiratie hiervoor vind je dit blog. Ook een goede check out aan het einde van de bijeenkomst zorgt voor een goede borging van dat wat is besproken.
- De ideale groep bestaat ongeveer uit vijf tot acht deelnemers.
- Het is niet prettig om met je leidinggevende intervisie te doen. Je moet je vrij voelen om over alle aspecten van je werk te praten.
- Het is handig als iemand het gesprek leidt. Diegene houdt het proces in de gaten en zorgt ervoor dat de intervisiemethodiek gevolgd worden. Dit voorkomt dat je verzandt in gezellig bijpraten. En het garandeert dat ieder groepslid aan bod komt.
- De gespreksleider neemt niet zelf deel aan de intervisie. Als je het goed wilt doen, heb je hier al je handen aan vol. Je kunt de rol van leider wel laten rouleren.
- Laat de deelnemers in een cirkel plaatsnemen. Vooral niet achter tafels, dat schept namelijk een afstand terwijl intervisie juist vraagt om persoonlijke aandacht en nabijheid.
EXTRA WERKVORMEN
Nog een paar werkvormen die wij wel inzetten tijdens intervisiebijeenkomsten:
Speedintervisie
- Net als bij speeddating verdeel je de deelnemers in twee groepen: een rij met ‘vraagstellers’ en een rij met ‘denkkracht’.
- Er zijn drie rondes van acht minuten waarbij de vraag wordt voorgelegd en de overbuur een concreet advies geeft.
- Als er een signaal klinkt schuift men door.
- Na de drie rondes krijgen de vraagstellers een paar minuten om op te schrijven welke ideeën ze hebben opgedaan.
- Vervolgens worden de vraagstellers denkkracht en herhaal je bovenstaande stappen.
Roddelen
- Iemand brengt zijn/haar vraagstuk in bij de groep.
- De deelnemers mogen ieder 1 vraag stellen ter verduidelijking.
- De inbrenger gaat vervolgens met de rug naar de groep zitten en schrijft op wat er gezegd wordt.
- De andere groepsleden gaan ‘roddelen’ doordat zij alles mogen zeggen wat er in hen op komt.
- Vervolgens formuleren zij samen een advies aan de inbrenger.
- De inbrenger draait zich om en geeft aan de groep terug wat dit gesprek opgeleverd.
De Bono
De Bono beschrijft verschillende soorten van gedrag, die je voor ogen kunt houden bij het oplossen van het probleem. Meer over de kleuren van De Bono kun je lezen in ons blog.
1. Het probleem wordt ingebracht.
2. De groepsleden stellen open vragen ter verheldering.
3. De deelnemers maken nu een keuze van gedrag (de Bono kleur) en dragen oplossingen vanuit deze gedragstijl in.
4. De inbrenger benoemt het positieve van elke oplossing en maakt een uiteindelijke keuze.
Disney
Bij de Disney methodiek maak je gebruik van drie basistypen - Winny the Pooh als dromer, Janneman als realist en Iejoor als criticus - om een probleem op te lossen.
- Het probleem wordt ingebracht.
- De groepsleden stellen open vragen ter verheldering.
- De dromers bedenken eerst ongehinderd allerlei mogelijkheden, de realisten bedenken hierbij de mogelijke oplossingen, de critici analyseren de zwakke plekken in het plan, daarna reageren de dromers, etc. tot de critici geen zwakke plekken meer zien in het plan van de realisten.









